Amper
anderhalve maand geleden wist ik amper welke pedaal de koppeling, welke de rem
en welke de gas was, en had ik mij nog nooit van m’n leven in het verkeer
gewaagd achter het stuur van een auto.
Weldra
mag ik een blauwe ‘L’ kleven op de achterruit van een auto, in die auto stappen
en ermee wegrijden naar eender waar. Maar niet voordat ik heb gevraagd of ze
die ‘L’ niet in het roos hebben!
In
amper anderhalve maand tijd heb ik heel veel geleerd, en dan vooral dat je heel
veel dingen kan leren in amper anderhalve maand tijd…
Het enige wat ik nog niet had gedaan, was De Autostrade. Hij wist het. Ik wist het. Het leek wel alsof er een roze olifant meereed in de auto. “Dus dan gaan we dat eens doen, hé,” zei mijn rij-instructeur even vrolijk als altijd. “De autostrade… hm… o… kee…,” zei ik op een ‘we-staan-ervoor-dus-we-moeten-erdoor’-toon. Ik heb nog nooit een greintje ongerustheid of twijfel kunnen bespeuren bij mijn instructeur. Ik begrijp er niets van. Hij lijkt telkens te vergeten dat hij eigenlijk zijn leven zit te wagen, daar zo naast mij. Ik daarentegen verwacht mij elk moment aan een levensgevaarlijke stommiteit. Ik bedoel: het gaat gewoon té goed. Dat ziet toch iedereen?
Ik hoopte vurig dat mijn onvermijdelijke
stommiteit nog een lesje op zich zou laten wachten. Op de autostrade wil je echt
niet plots aan twee schattige hondjes voor een raam zitten denken en een of
andere vrachtwagen te laat zien. Of zo. Ik zeg maar iets, hoor. In het echt zit
ik nooit plots afwezig te glimlachen om een beeld in mijn hoofd. Hoor.
De autostrade is de enige plek waar ik mij
zelfs op de passagiersstoel nooit helemaal op m’n gemak heb gevoeld. Ik had het
er niet mee. Maar soms moest ik er nu eenmaal over, voor het goede doel en zo. Een
trip naar Maasmechelen Village bijvoorbeeld.
Mij doen autostrades altijd denken aan Podraces(*).
Iedereen zit elkaar voorbij te steken alsof er aan het eind van zo’n autostrade
een finishlijn ligt. Iedereen smijt zich overal tussen. En niemand blijft ooit op zijn eigen baanvak. Vooral dat. What
is up with that? Dacht ik altijd. Mij leek het veel logischer als iedereen
aan het begin gewoon een baanvak zou kiezen en daar netjes op zou blijven.
Stomste. Idee. Ooit. Weet ik nu. Mijn
instructeur leerde mij hoe de autostrade werkt. Ik vind het nog steeds precies
een Podrace. Maar nu begrijp ik de spelregels tenminste. Ik weet nu waarom
mensen elkaar voorbijsteken. Minder dan 120 rijden op de autostrade lijkt
gewoon tergend traag. Ik weet nu ook dat mensen zich niet zomaar overal
tussensmijten. Mensen kijken eerst in hun spiegels, en in die spiegels zie je
alles. Wanneer mensen – nu ja: goede chauffeurs – van baanvak veranderen, is
dat niet ondoordacht en op goed geluk, maar dan is dat het resultaat van een
goed voorbereid manoeuvre. Ik begrijp de Podrace. Ik deed mee aan de Podrace.
Ik hou van de Podrace!
Zou ik ermee wegkomen als ik vanaf nu naar
mezelf verwijs als Princess of the Podrace?
(*) Als je niet weet wat dit betekent,
dan heb je twee keuzes: ofwel bekijk je onmiddellijk Star Wars: Episode I – The Phanton Menace ofwel bezoek je nooit
meer mijn blog leef je unhappily
ever after gebeurt er eigenlijk niets.
Reacties
Een reactie posten